Reactie Andres de Lima
Beste Norbert,
Ik heb wat notities gemaakt uit je boek 'Een wandeling in oud Otrobanda' misschien kan je die gebruiken bij een eventuele herdruk:
Ten westen van de haveningang (St. Annabaai) ligt het Brionplein. Aan de overkant van de Annabaai lagen grote rotsblokken waar tegen de golven op spatten en de voetgangers werden nat bij slecht weer en bij harde wind.
Vissers ankerden hun boten bij de ingang van de baai en de kreek. De vissers voeren 's-morgens vroeg om te gaan
vissen en keerden om 3 uur 's-middags terug. De boot werd onder een houten dakje op het rif om de vis te verkopen.
Visvrouwen kochten vis in houten bakken (uitgeholde boomstammen meestal gemaakt in Venezuela). De vrouwen
balanceerden hun vis op hun hoofd en zij gingen zo langs de huizen en zij kondigden met schelle stem wat ze
hadden om te verkopen: 'Bunitu fresku, balaou fresku, kòra fresku, etc.
Het 'ijshuis' aan de voet van de brug was gebouwd op palen in het water om de vis vers te houden.
Aanvankelijk stonden er twee krantenkiosken op het Brionplein. Later werd één afgebroken inplaats van een publieke telefoon. Op het Brionplein was e rook een taxi staanplaats en uiteraard ook het grote muziekkiosk van shon Janchi Boskaljon.
De shap van Shon Pe Dania en het Martinusgeschicht op het Brionplein werden op 30 mei gespaard. Helaas werden bijna alle panden afgebrand. De shap van Shon Pe Dania is thans een café.
Een houten brug verbond het Brionplein met het Rif, later werd de brug gemaakt van beton en tenslotte afgebroken bij het dempen van het Rifwater.
Voor drinkwater werd thuis gebruik gemaakt van een zjar, porón, wea di awa gemaakt van klei. Ook was er een stila (een uitgeholde blok van zachte steen. Die holte werd gevuld met water dat druppelde door de porieën aan de onderkant en werd zo gefilterd dat werd opgevangen in de wea di awa.
Een sambarku was een leren zool met een knopje tussen de grote teen en andere tenen met een lus om de hiel).
Shon Gabi Makaprein verkocht touw, verfgerei en gereedschappen zoals die van Shon Kèsi. Bekende zakenlieden in Otrobanda waren Enrique Jones, Ito Mauricio, Michel Elias, Enrique Keijzer en Eppi Marchena.
Water wordt verkocht in grote rumtonnen gemonteerd op karren die werden voorgetrokken door een ezel. Op de tonnen waren opschriften zoals 'Dios ku nos' met een omgekeerde S.
Een bekende facecaliën ophaalster was Polin Kakiña of Polín Kakushi. De ophaalwagen van faecalien kreeg de bijnaam 'Rebecca'. Zij die in de mondi hun behoeften willen doen werd een steentje gebruikt bij gebrek aan toiletpapier.
Seru Kuchi was een 'rose buurt'. Als een meisje zich niet gedroeg en niet netjes was, werd gezegd: 'Bo parse un mucha kriá na Seru Kuchi'.
Als een katholiek zijn Paasplicht niet heeft gedaan en/of gaan biechten, kon de dode niet worden begraven in het katholieke begraaplaats aan de Roodeweg. In dat geval werd de dode begraven in een 'Chike', een apart plekje naast het kerkhof of op Kolebra bèrdè.
Een verkoopster van een botika had een bijzondere status al had zij geen speciale opleiding.
Andres de Lima,
Curaçao, mei 2007.