Een wandeling in oud Otrobanda

Recensie van Hans Vaders

Concentratie van talent

Een grote verdienste, een aangename verrassing. Dat kan het boek 'Een wandeling door oud Otrobanda' van Norbert Hendrikse (1937) over deze in haar ziel gespleten wijk en zijn boeiende, kleurrijke bewoners en geschiedenis zonder meer worden genoemd. Hendrikse, die zelf opgroeide in de buurt en in zijn jeugdjaren woonde aan de Witteweg (Kortijn), toont zich in zijn nieuwe boek een archivaris pur sang, een nauwgezet chroniqueur van de tijd van weleer, toen de oude families van Otrobanda nog niet massaal en vaak na enig loos protest waren uitgewaaierd over het eiland, en daarvoor ogenschijnlijk broederlijk naast elkaar woonden in de smalle stegen en straten.

Door Hans Vaders

Nogmaals, een grote verdienste voor een lezerspubliek dat zich nader wil verdiepen in de volkswijk, waarvan zich driehonderd jaar geleden de eerste contouren - een paar beruchte kroegen en een enkele opslagplaats - aandienden aan het havenfront bij de Annabaai op de plaats waar nu het Brionplein is.

Otrobanda werd de facto in latere jaren een concentratie van talent en intellect. Wat oud-journalist Hendrikse ons voorschotelt aan punctuele historie van straten, pleintjes, stegen en kurá's en zijn bewoners, geïllustreerd met interessant fotomateriaal uit de collectie van Maup Lanjouw - van sanatorium Het Groene Kruis tot het vroegere Theater Bríon - moet puur monnikenwerk zijn geweest. Journalistiek monnikenwerk wel te verstaan.

De auteur noemt op zijn wandelingen door Otrobanda meer dan tweehonderd oude vrienden en kennissen die hij sprak over hun herinneringen aan de demi siècle tussen 1900 en 1950. De vraagstelling was: ,,Wie waren die inwoners van Otrobanda? Wat deden ze en hoe gingen ze met elkaar om?" Zo heb ik bijvoorbeeld nooit geweten dat wijlen Koki van Eps met Madeline Diaz in Villa Belvedère trouwde, waarin nu een advocaat zijn gaven protst.

Het is in dit verband alleen ietwat jammer - maar dit is slechts een zijdelings punt van kritiek - dat de gesprekspartners van Hendriks zélf niet zo goed uit de verf komen, meestal anoniem blijven en geen duidelijk dwingende stem krijgen in het boek, omdat hun verhalen meer in feitelijkheden - vandaar ook het feitelijk journalistieke waar ik op doel - worden vertaald.

Maar het zijn dan wel zeer bijzondere feitelijkheden die anders nooit op deze ronduit integere en secure wijze zouden zijn beschreven en voor het nageslacht bewaard.

Ook dat is weer een grote verdienste, daar toekomstige buurtonderzoekers van 'iets wat er nu niet meer is' met het boek van Hendrikse in de hand een stevige basis en leidraad krijgen aangereikt.

Het tegenwoordige Otrobanda is na zeven uur 's avonds een dode stad, schrijft de auteur in zijn epiloog. Hier kunnen de meningen natuurlijk over verschillen, omdat de huidige bewoners dit toch vaak anders ervaren, hoewel het besef heerst dat de oude charme en vitaliteit in de wijk nog steeds niet zijn teruggekeerd en vermoedelijk ook nooit meer terugkeren en bezoekers 'van buiten' niet graag in het donker door de miniem verlichte straten durven paraderen.

De aanleg van het foeilelijke viaduct, dwars door Otrobanda, gaf daarnaast de coupe de grace. Het is - zo moet ik Hendrikse onderschrijven - mijns inziens ook de grootste wegenbouwkundige blunder der blunders die het Eilandgebied Curaçao ooit heeft gemaakt, omdat er ook andere mogelijke oplossingen denkbaar waren om de nieuwe Julianabrug bereikbaar te maken voor de gehaaste automobilist. Dit dan zonder de noodgedwongen onteigeningen en het sloopproces van onder meer prachtige erfgoedpanden die moesten plaatsvinden in onder meer de Frederikstraat, Quintastraat en Breedestraat.,P.

Otrobanda eind negentiende, begin twintigste eeuw was een oergezellige buurt, meent Hendrikse in het eerste hoofdstuk van zijn boek om dit in zijn laatste hoofdstuk 9 enigszins filosofisch te relativeren. ,,Van nature blijven aangename herinneringen ons altijd beter bij, terwijl minder aangename snel vervagen.''

Boze buren, geen badkamers, de klamme hitte tussen de huizenrijen, geen riolering. Onsmakelijke vertoningen wanneer de buurt uitliep voor een ophaalwagen voor faecaliën in de jaren dertig van de vorige eeuw.

Want Otrobanda was hygiënisch gezien natuurlijk niet op en top the place to be naar de huidige maatstaven en opvattingen in de gezondheidszorg. Wanneer er een kat, hond of zwarte rat op tragische wijze in de regenbak vol kostbaar drinkwater en muggenlarven verdronk, was het leed al helemaal niet meer te overzien. Dan werd het kadaver van het beest verwijderd en de achterbout van een lam aan een touw door het water getrokken, waardoor de achtergebleven haren zouden worden aangetrokken, althans dat meenden de experts. Hierna werden één of twee zakken houtskool in het volgens onze begrippen toch al sterk verontreinigde water gegooid en was de ramp overleefd...

Het blijft mij in dit kader een raadsel dat sommige mensen vroeger eigenlijk nog wel eens zeer oud konden worden. Die dronken misschien de hele dag alleen maar whisky, wijn of jenever of moeten wel over een ijzersterk gestel beschikt hebben. Alhoewel, Otrobandista's als de 97-jarige José Maria Hellburg beschikken nog steeds over dat ijzersterke gestel en José houdt van zijn glaasje whisky.

Het is in de buurt nog steeds een kwestie van overleven, het is een buurt die niet kapot te krijgen is. En Hendrikse toont in zijn boek wel degelijk en overtuigend aan waarom dit het geval is.

Begin mei introduceerde Norbert Hendrikse zijn boek over Otrobanda in landhuis Habaai. Hij deed dit samen met Els Langenfeld die eveneens een bijzonder boek over de historie van Curaçao publiceerde namelijk 'Verhalen uit het Verleden'.

Norbert Hendrikse, 'En wandeling in oud Otrobanda', Uitgave van Norbert Hendrikse 2007, Drukkerij De Curaçaosche Courant. ISBN-978-99904-0-755-6.