Een wandeling in oud Otrobanda

Reactie van Eldrid Fontilus in Amsterdam

Amsterdam 14 juli 2007

Beste Norbert Hendrikse,

Vandaag kwam uw boek met de post binnen. Ik moest er meteen aan beginnen en heb dan ook daarna niets anders meer gedaan dan mééwandelen door oud Otrobanda. Het boek is een groot monument. bedankt daarvoor!

Tot mijn 12e jaar ben ik vaak in Otrobanda geweest: mijn ouders, Mau Fontilus en Elvia Nieuw (niet Alcira, pag. 87/88) hebben een tijdlang -tot hun echtscheiding- op Witteweg 28 gewoond. toen ik in november 2006 op Curaçao was heb een sentimentele wandeling door Otrobanda gemaakt, maar ik wist het huisnummer niet meer. Mijn grootouders van moeders kant, Sofia en Djidji (Isaac) Nieuw (ja, van La Elegancia), woonden in een groot rood huis in wat toen de Hendriksteeg was. Dat huis heb ik teruggevonden: één grote ruïne, chollers in de achtertuin. Ik wist niet hoe gauw ik er weg moest komen.

De mooiste herinneringen aan vroeger kwamen door uw boek naar boven: de MUZIEK van Otrobanda. Mijn opa Djidji speelde viool, leerde mij de Curaçaose muziek. In de sala stond een grote vleugel: mijn tante Rose en oom Angel waren begaafde pianisten. Wanneer wij daar waren werd er altijd muziek gemaakt. héérlijk!!

Elvia en Mau hadden een gezin met 5 kinderen. de eerste drie werden op Jongbloed geboren, maar mijn moeder vond dat ze in de kunuku was weggestopt, dus verhuisde mijn vader met haar naar Otrobanda, Witteweg, dichtbij haar ouders. Omdat mijn moeder vrij snel na mij -oudste kind- zwanger was geraakt van haar tweede, werd ik bij oma van vaderskant ondergebracht: Pietermaai, nu ook een ruïne, naast het nog intacte groene huis van Tony Prince. Ook dáár stond een grote vleugel in de sala, maar de enige die erop speelde was ik. Bij oma Fontilus ben ik gebleven totdat ik voor de middelbare school naar Nederland ben gegaan.

Mijn vader heeft daarna weer een huis in Jongbloed gebouwd voor zijn tweede gezin; zijn weduwe woont daar nog steeds.

Ik woon nu al 50 jaar in Nederland, en nu komen de vragen naar boven die doorgaans niet meer beantwoord kunnen worden omdat de mensen van toen er niet meer zijn. De vroegere vriendinnen van mijn moeder, shon Mó Capello (echtgenote van Féfé (Alfred) van La Bonanza), Emmelina Goilo, ik zie ze weer voor me. Thomás Henriquez en Emmelina waren peetoom en peettante van mijn broertje. Ik zie ze weer, de Santine's en de Servage's, Carlos Dip, Ronchi Isa, Sesín Halabi. Chebu Martijn, was dat Ernesto?!

Uw boek heeft me erg ontroerd. Héél héél hartelijk bedankt!

Eldrid Fontilus